Het kan echt iedereen overkomen!


Dakloos? Jou gebeurt dat niet! Je denkt dat je de schaapjes op het droge hebt, alles is goed geregeld en je bent er zelf bij, toch? En als het even wat minder gaat weet je waar en van wie je hulp kan krijgen, het liefst in je eigen kring. Dat dachten (vrijwel) alle vrouwen in de nachtopvang van het Leger des Heils ook, ooit. Ze hadden een thuis, vaak een gezin, een baan en opvallend vaak werkten ze zelf keihard in de (thuis)zorg of de verpleging. En toch liep alles anders.

Werkloosheid, faillissement, een scheiding, soms huiselijk geweld en het veilige leven ging op de helling. Eerst thuisloos, bijvoorbeeld omdat je ex in het huis blijft en jij geen woning vindt of kan betalen. Tijdens de omzwervingen, eerst langs familie, vrienden of bekenden stapelen de problemen zich gestaag op. Van hot naar her, met je spullen in een paar tassen, verlies je structuur. Je inkomen raak je kwijt, er zijn toenemende schulden, stress, soms duik je ervoor weg en grijp je naar verdovende middelen. Als de hulp echt uit blijft, ben je uiteindelijk niet alleen meer thuisloos, maar ook dakloos.

En dan? Dan kan je naar ‘Centraal Onthaal’, waar je moet ‘bewijzen’ (wat echt niet eenvoudig is), dat je alles hebt geprobeerd, nergens terecht kan en dik in de problemen zit. Als je met al je shit voor de dag durft te komen, wordt je haast ‘bij de gratie Gods’ ingeschreven bij Centraal Onthaal van de gemeente. Je moet dan echt nergens anders terecht kunnen, ouder dan 23 zijn én al een binding hebben met de regio. En dan ben je er nog niet, je staat alleen nog maar op de wachtlijst voor de nachtopvang. Kan je je voorstellen hoe dat is? Dat je, ook nog als vrouw, na vele omzwervingen dakloos in de stad verblijft, wachtend op een plek in de opvang? Dat wens je niemand toe.

Op een dag dat het niet ophoudt met regenen, spreek ik met Jannieke en Leanne. Zij werken beide bij de nachtopvang voor vrouwen van het Leger des Heils op Coolhaveneiland. Leanne loopt daar stage. Sinds een half jaar is de locatie in de Dunantstraat alleen voor vrouwen en dat is meteen ook de enige nachtopvang die alleen voor vrouwen is, in heel Rotterdam; 35 plaatsen. Het is een flinke verbetering, want het is stukken veiliger voor de vrouwen en eigenlijk is het nu ook rustiger. Ook zijn de kamers en het sanitair opgeknapt. De stapelbedden zijn vervangen door ‘eigen’ hoekjes (zie foto). Sinds de eerste golf van de corona pandemie is de opvang ook nog eens 24 uur per dag open en hoeven de vrouwen niet meer overdag het pand uit. Daardoor zitten ze wel veel meer op elkaars lip, soms maakt dat vriendschappen beter, soms levert dat extra spanningen op.

Hoe een dag in de opvang eruit ziet?
Overdag zijn de slaapzalen dicht en kunnen de vrouwen terecht in de gezamenlijke ruimte, waar een computer is, wifi en waar spelletjes gedaan worden. Ook is er voor de vrouwen die niet naar de dagopvang of naar werk gaan een vast ritme. De dagelijkse boodschappen moeten worden gedaan en de lunch en het diner worden gezamenlijk gemaakt. Daar zijn corvee beurten voor.

Jannieke is ook woonbegeleider en doet dit werk vanuit grote betrokkenheid. Ze begeleidt dak- en thuisloze bewoners via een traject, van begeleid wonen naar een nieuw zelfstandig leven. De opvang is laagdrempelig en er is een enorme diversiteit in achtergrond en culturen. Het komt zeker ook voor dat bewoners psychische problemen hebben of een verstandelijke beperking. Anderen hebben onderweg juist de verkeerde hulp gekregen of zijn in verkeerde netwerken belandt, maar doorgaans hebben mensen vooral te maken gehad met een opeenstapeling van pech, ongeluk en tegenslag. Bij deze (christelijke) opvang hebben ze, volgens Jannieke en Leanne, vooral heel veel geduld, ze stellen weinig voorwaarden en mensen krijgen vaak nieuwe kansen om hun leven op orde te krijgen: “Wij geloven in kansen. In tweede kansen. In derde kansen. En in alle kansen daarna. Elk mens doet ertoe. Niemand uitgezonderd. Elk leven is het waard om geleefd te worden.”


Wat zou er verbeterd kunnen worden in Rotterdam?
Jannieke vindt het heel moeilijk om te zien dat mensen na een geslaagd traject niet meer kunnen terugvallen op steun. Er is geen back-up als ze eindelijk weer op eigen benen staan, terwijl net dat ene steuntje in de rug, erger kan voorkomen. Veel van deze bewoners blijven vaak toch kwetsbaar en helaas maar moeilijk ‘in te passen’ in allerlei regelgeving, terwijl de zorg juist aan regels en ‘potjes met geld’ gebonden is. Voor creatieve oplossingen is weinig ruimte. Soms zie je als hulpverlener goeie kansen en mogelijkheden, maar is daar binnen de wet geen ruimte voor.

Een klein voorbeeld? Een bewoner is ooit vanuit Suriname in Groningen gaan wonen met z’n familie. Als volwassene is hij in Rotterdam terecht gekomen voor werk. Na pittige tegenslagen is hij weer zelfstandig, maar het zou voor hem heel goed zijn om in de buurt van het familie netwerk te wonen. Dat kan niet, want de ‘regiobinding’ staat dat niet toe. In Groningen is geen plek voor hem.

Het blijft heel lastig om verschillende instanties goed samen te laten werken. Ze zouden meer profijt van elkaar kunnen hebben, denkt Jannieke. Op een concurrerende markt is dat heel lastig. Op Coolhaveneiland zijn er gelukkig lichtpunten, er zitten relatief veel instellingen dicht bij elkaar. Er is inmiddels meer overleg en samenwerking, bijvoorbeeld met het trefpunt van WMO Radar en met Woonbron.