Eilandschat, Ria de Leeuw

Eind mei breekt eindelijk de zon eindelijk door én we mogen weer op  een terras zitten. Met Ria de Leeuw spreek ik af bij de Viskantine voor een zonnig gesprek over haar jeugd en haar leven op het Coolhaveneiland. Ze is vast niet de enige, maar steeds minder mensen kunnen zeggen dat ze geboren en getogen zijn op ons eiland én er nog steeds wonen. Ria is één van hen, ze is zeldzaam dus. Ze werd op 12 september 1947 geboren met haar tweelingzus Thea in een gezin waar al drie oudere kinderen waren, in de Coloniastraat 34. Het was in die jaren beslist een ‘dure’ verrassing, een tweeling.

Al pratend schets Ria een mooi beeld van het eiland in de jaren ’50 en ’60 en wordt het mij duidelijk dat de huizen er weliswaar nog staan, maar dat de sfeer en het karakter van de wijk ingrijpend veranderd zijn. Coolhaveneiland was een hele levendige wijk, met bijzonder veel middenstand en aan de randen veel bedrijvigheid.

Zelf kwam ik hier pas in de jaren ’90 wonen en werd toen gezien als een ‘yup’ door de oorspronkelijke bewoners, die al die nieuwe import zat waren. De wijk was toen al erg rustig, er was nog maar weinig te beleven. Op die lange Willem Buytewechstraat waren weliswaar nog een drogist, een sigarenboer, een bloemenstal, een patatzaak en een buurtwinkel, maar het is niet te vergelijken met het aantal winkels en andere middenstand in de jeugd van Ria.

Ze vertelt me dat er tijdens de wederopbouw jaren van Rotterdam voor elke geloofsrichting minstens één groenteboer, een eigen slager, een bakker en een kapper waren. Ze telt zo vier verschillende slagers op loopafstand en een kippenboer! Je kon in de wijk ook schoenen kopen en bedrijfskleding, je kon je kleding laten stomen en de Vivo was een mooie grutter en is verschillende keren verhuist in de wijk. Bij Meeuwsen kocht je je pannen en Cohen was niet alleen sigarenboer, maar ook sneldichter. Er was een waterstoker aan de Schoonderloostraat die later naar de Havenstraat verhuisde. Vooral de Havenstraat en de Willem Buytewechstraat waren hele levendige straten. Tramlijn tien reed nog door de Havenstraat en die was vooral bij de lagere school echt heel smal. In de Havenstraat zaten veel verschillende cafe’s en kroegen en het Clubhuis Het Anker. Nieuw was daar op een gegeven moment de patatboer Gagestein, waar je een patatje kon kopen voor 25 ct, een heel kapitaal was dat!

Aan de randen van de wijk, langs de Westzeedijk en de Coolhaven zaten grote en kleinere bedrijven, zoals Kolencentrale Stokvis, een azijnfabriek, Kortman & Schultes, een botenfabriek, de koeienhuiden handel en vele anderen. Achter de Machinistenschool lagen olienotem opgeslagen. Daar kwam je als kind niet zo gauw, behalve om stiekem te spelen op het terrein van Van Gendt en Loos, waar je ook handige stukjes touw kon vinden. Die bedrijven hadden veelal met de haven te maken en je woonde als kind dus echt merkbaar in de havenstad.

Er was een enorm standsverschil. De hele Willem Buytewechstraat en ook de Havenstraat waren sjieke straten, waar artsen en ambtenaren woonden en waar een andere taal gesproken werd; bekakt. Daar kwam je wel voor de boodschappen en de huisarts, maar hun kinderen zaten op andere scholen en je ging niet met elkaar om. Ria vertelt dat ze bepaald niet bang was en als kind wel eens bij de ‘kakkers’ ging belletje trekken, maar dan eerst de deurknoppen van twee deuren met een touwtje (van Van Gendt en Loos) aan elkaar vastmaakte, zodat je ze niet meer open kreeg. Heel erg spannend en één van de stoutste streken die je als kind uithaalde! Er was namelijk strenge controle in de wijk, ook door de wijkagent Stegeman, die ‘Ballenboer’ genoemd werd, omdat hij de ballen afpakte van voetballende kinderen. Je kon maar beter niet door hem gesnapt worden.

In het buurtje van Ria kende iedereen elkaar bij de voornaam en de sociale samenhang was heel groot. Je kon bij elkaar binnen lopen en elkaar makkelijk even helpen met allerlei dingen. Het was geweldig om op te groeien in deze wijk en elke straat roept talloze herinneringen op aan gebeurtenissen uit haar jeugd. Soms mochten ze bijvoorbeeld met de spiritusbrander pannenkoeken bakken op het Heiman Dullaertplein om ze te verkopen voor 2ct per stuk. Er waren ook twee clubhuizen (!), Het Anker in de Havenstraat en Don Bosco op de Schoonderloostraat. Daar ging je als jeugd met elkaar heen. Heerlijke avonden waarop je ging dansen en veel lol met elkaar kon maken. Iedereen was welkom. Zelf werkte ze al jong bij Berkhout, de winkel voor vleeswaren en kaas. Zij stond dan vaak op de markt.

De fijne buurt compenseerde de kleine ruimte in huis, want ook al had de woning gelukkig nog een zolder waar de meiden sliepen, je woonde dicht op elkaar. Toen Ria zwanger was woonde ze zelfs nog bij haar schoonouders in (die tien kinderen hadden!) tot aan de bevalling (in de kraamkliniek aan de Mathenesserlaan). Daarna verhuisde het nieuwe gezin gelukkig wel naar een eigen woninkje in de Schoonderloostraat, was maar het echt geen luxe hoor, want die ene verdieping was gesplitst in een voor- en achterwoning. De kamers waren klein en veel slaapruimte was er niet. Opklapbedden waren echt een noodzaak. Later konden ze gelukkig een bovenwoning krijgen aan de Willem Buytewechstraat, zodat ze wat meer ruimte hadden. Nu woont ze nog in die straat, maar inmiddels heerlijk op de begane grond.

Eén keer heeft ze serieus overwogen om Coolhaveneiland te verlaten, namelijk toen haar man een mooie baan mét woning aangeboden kreeg in Nijmegen omdat de zaak waar hij werkte ging verhuizen. Ria vertelt dat het huis prachtig was, helemaal nieuw en ze mocht zelfs de inrichting bepalen, maar ze zag het al voor zich; zij alleen thuis, haar man meestal aan het werk en hun kind elke dag naar school en zij dus helemaal alleen in die vreemde nieuwbouwwijk vol onbekenden. Misschien wel een van de lastigste keuzen om te maken, maar het werd toch Coolhaveneiland For Ever!!